Het s.o.s. kinderdorp, het picto-project en het afronden van het onderzoek

28 november 2018 - Kumasi, Ghana

Akwaaba!

Daar ben ik weer, iets later dan je van me gewend bent dit keer. Dit omdat de afgelopen week vooral in het teken stond van hard werken. Misschien is dit daardoor niet de meest spannende/uitgebreide blog tot nu toe maar goed;  het is wel de realiteit!

Maandag waren de moeder en tantes van Jasmine nog steeds in Ghana en ze wilden graag nog iets leuks met ons doen voordat ze weer richting Nederland zouden vliegen. Daarom namen we een dagje extra weekend. Rond het middaguur hadden we afgesproken bij een restaurant in het centrum van Kumasi. Bijna 1,5 uur na de afgesproken tijd hadden we het restaurant nog steeds niet gevonden. ‘Needless to say ‘ inmiddels maar Ghana doet niet aan adressen en al helemaal niet aan up to date kaarten en dus liepen we met een steeds chagrijniger wordende rotkop door de stad. Op de een of andere manier kon niemand ons vertellen waar we heen moesten en de keren dat we aanwijzingen kregen bleek na een tijd lopen dat we de verkeerde kant op waren gestuurd. Uiteindelijk was de maat vol en propten we ons in een (veel te kleine) tuk-tuk , dat we opgelicht werden namen we maar even voor lief. Eenmaal aangekomen bij het restaurant waren we gelukkig al snel weer wat vrolijker. Het restaurant was prachtig, gelegen aan een visvijver, er was cappuccino,  er waren échte stoelen, het eten was heerlijk en het gezelschap goed.  Na het eten stelden de dames voor om nog even op souvenir-jacht te gaan nu hun laatste uren in Ghana waren aangebroken, het restaurant was namelijk gelegen in het Cultural Centre van Kumasi, dé plek voor souvenirs. Met z’n allen struinden we winkel na winkel af, om elke keer met weer een nieuwe tas naar buiten te komen. Er werden houtsnijwerkjes, maskers, shirts, sleutelhangers en andere prullaria gekocht, een gezellig meidentripje dus! Ook hier bleken we weer een bezienswaardigheid. Een jongen die ons vol bewondering aanstaarde verdween plots uit ons zicht, hij was zo door ons afgeleid dat hij in het open riool was gevallen. Gelukkig stroomde er op dat moment niet al te veel ranzigheid doorheen..  Na een gezellige dag zwaaiden we de familie van Jasmine ’s avonds weer uit.

Op dinsdag heb ik letterlijk geen voet buiten de deur gezet. De hele dag sloten we onszelf op om dat (inmiddels ‘stomme’) onderzoek af te krijgen. Helaas bleken we weer te optimistisch en lukte dit wederom niet. Na een lange dag hard werken was er gelukkig nog wel een lichtpuntje: het potje pesto dat de moeder van Jasmine voor ons had meegebracht uit Nederland. Ik kon de pasta pesto (met kaas!!!) al bijna proeven. De pasta stond net op het kookplaatje toen de stroom uitviel. De droom van de pasta pesto spatte uit elkaar. De stroomuitval duurde nog wel even en uiteindelijk konden we om 20.30 eten.

Woensdag  vertrokken we al vroeg te voet naar de Campus die eindelijk weer geopend was. De sfeer was gemoedelijk en de studenten leken allemaal erg blij te zijn om weer naar de universiteit te kunnen. We brachten wat tijd door bij CEDRES en rond de middag besloten we verder thuis te werken (nu de studenten er weer zijn is de wifi helaas weer barslecht). Aan het begin van de avond was het ons dan eindelijk gelukt; het onderzoek is af! Maar liefst 120 pagina’s aan tekst, tabellen, figuren en interviews! We trokken een flesje bier open en vierden onze prestatie met een lekkere foute meidenfilm.

Op donderdag gingen we weer langs bij de Wholesale Pharmacy om onze bestelling voor Garden City Special school op te halen. Aangekomen bij de school werden we weer ontvangen door de assistent van de headmistress die ons nadrukkelijk vroeg om de medicatie te overhandigen in het bijzijn van alle leerkrachten. Van ons hoefde dat niet zo nodig maar blijkbaar hechten ze er in Ghana veel waarde aan. Wat er toen gebeurde was een heel circus. De spullen werden eerst zorgvuldig uitgestald en iedereen verzamelde zich om ons heen om ons te prijzen. ‘God bless you’, ik heb het denk ik wel 35 keer te horen gekregen. Uiteraard moest alles ook goed vastgelegd worden. Er werden een paar kinderen uit hun klaslokaal getrokken en er werden ‘spontane’ foto’s gemaakt waarbij Jasmine de medicijnen overhandigde aan de kinderen. Nadat het donatie-circus voorbij was spraken we nog met een van de leraren over het curriculum van de school. In de 2e week in Kumasi waren we al bij de Garden City Special School langs geweest en hadden we aangegeven dat we hun graag zouden willen helpen met het aanleggen van een picto-systeem. Veel kinderen hebben namelijk autisme en/of Down waardoor structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid belangrijk zijn. Daarom hingen er in alle klassen geschreven schoolroosters, maar geen van de kinderen kan lezen noch schrijven. Niet erg praktisch dus. De school was erg blij met ons voorstel maar we konden er niet aan beginnen voordat we wisten waaruit het schoolprogramma precies bestond. Inmiddels zijn we al 9 weken in Kumasi en nog steeds hadden we deze info (na veel aandringen) nog steeds niet ontvangen; tijd voor een andere aanpak dus. Gelukkig was de leraar in tegenstelling tot de headmistress erg hulpvaardig en met een collega ging hij alle klassen rond om de benodigde informatie te verzamelen. Nadat we alle info hadden verzameld die nodig was namen we afscheid. Omdat het nog redelijk vroeg was stelde ik voor om een bezoek te brengen aan het S.O.S. kinderdorp van Kumasi, we hadden namelijk al verschillende bordjes zien staan langs de weg en het was op loopafstand Garden City Special School. Wellicht konden we daar rondkijken om te zien of we ze ergens mee konden helpen. Gelukkig bleek het niet moeilijk te zijn om binnen te komen, we werden hartelijk ontvangen en de sociaal werkster gaf ons een rondleiding. Voor degenen die niet weten wat een S.O.S. kinderdorp is volgt hier een korte uitleg. S.O.S. kinderdorpen is een wereldwijde kinderontwikkelingsorganisatie die zorg draagt voor weeskinderen. In Europa is het ooit begonnen na de 2e wereldoorlog, toen veel kinderen wees raakten en in Afrika plopten ze uit de grond toen AIDS een groot probleem werd. Het kinderdorp vangt de weeskinderen op en laat ze onderdeel zijn van een familie. De kinderen wonen met zijn 8 á 10 in een huis met twee huismoeders. Behalve onderdak, eten en liefde kunnen de kinderen hier ook naar school en kunnen ze terecht in een kliniek of bij een psycholoog wanneer dat nodig is. Om te zorgen dat de kinderen ook integreren in de omgeving en niet alleen binnen de S.O.S community blijven gaan ze ook geregeld op uitstapjes en worden er voetbaltoernooien georganiseerd met andere scholen in de buurt. Het S.0.S dorp zag er goed uit, de kinderen kwamen niets te kort. Sterker nog, ik durf te zeggen dat de levenstandaard in het dorp vele malen beter is dan dat van Ghanese kinderen buiten het dorp. Nadat we hadden rondgelopen in het dorp werden we uitgenodigd in 1 van de 12 familiehuizen. De huismoeders gaven ons een rondleiding door het huis en legden ons uit hoe het leven van de kinderen er uit ziet. Het is echt ongelofelijk wat deze huismoeders doen. Ze zorgen voor zo’n 10 kinderen van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, alsof het hun eigen kinderen zijn. Ze koken, ze wassen, helpen met huiswerk en geven de kinderen persoonlijke aandacht en dat terwijl ze zelf ook nog hun eigen gezin hebben. Slechts 1 keer in de maand krijgen ze 4 dagen verlof, en tijdens hun verlof werken ze gewoon door (maar dan voor hun eigen gezin). Na ons bezoek aan het familiehuis gingen we nog even langs bij de kliniek omdat Jasmine wilde kijken of ze daar misschien een paar dagen zou kunnen meelopen. De zuster wees het echter al snel af. Er kwamen misschien 6 patiënten op een dag en veel meer dan wondverzorging en het uitdelen van paracetamol gebeurde er niet volgens haar omdat er geen arts aanwezig is in de kliniek. Er is enkel verplegend personeel, en opnames gebeurden dus al helemaal niet. We liepen nog een rondje door de school en kwamen tot de conclusie dat het allemaal goed geregeld was bij het S.O.S. dorp (op de afwezigheid van een arts na dan), we hadden (gelukkig) niet het gevoel dat we hier veel konden betekenen voor de kinderen, maar het was een goede ervaring om eens een succesvol ontwikkelingsproject te kunnen bezoeken.

Op vrijdag konden we eindelijk, na weken aan het picto-systeem gaan beginnen! We sloegen geheel in Ghanese stijl even een kruisje dat het internet op de Campus die dag zou meewerken. Gelukkig bleek het nog niet zo slecht te zijn en hadden we binnen een paar uur alle benodigde picto’s gevonden. ’S Middags gingen we meteen maar even langs bij een printshop om de ruim 900 pagina’s (!)  te laten afdrukken. Zoals je begrijpt was het al bijna donker tegen de tijd dat het laatste velletje uit de printer rolde.

Zaterdag pakten we meteen maar even door en gingen we naar een zaakje waar we de picto’s zouden kunnen lamineren. De jongen kreeg bijna een hartverzakking toen hij de enorme stapel picto’s tevoorschijn zag komen. ‘Will you come back for it tomorrow?’ vroeg hij lichtelijk in paniek.  Wat we echter vergeten waren was om picto’s te verzamelen van cijfers,  en dus besloten we die ter plekke te maken zodat ook deze op de ‘lamineerstapel’ konden.  Bij een zaakje in de straat kochten we een stapel lege a4’tjes en een aantal markeerstiften. Bijna 3 uur later waren we klaar met het schrijven van 15 setjes getallen (van 1 tot 31). Inmiddels was het kantoortje omgetoverd tot een lamineerfabriek. Er werd druk gebeld en er werden kinderen, neven en tantes opgetrommeld om te komen helpen. We betaalden vast een deel (want de lamineervellen waren er al bijna doorheen) en wisselden nummers uit zodat ze ons zouden kunnen bellen wanneer het klaar was. Eigenlijk zouden we die middag naar de Botanische Tuinen gaan, maar omdat het bezoek aan de printshop dusdanig was uitgelopen besloten we dat te bewaren voor een andere dag. Omdat we toch een beetje weekend wilden vieren gingen we die avond naar de bioscoop, wat een feest!

Op zondag zaten we er alle 3 even doorheen, we waren moe en hadden behoefte aan een chilldagje. We besloten daarom weer eens een bezoek te brengen aan het zwembad op de Campus. Daar aangekomen bleek echter dat ze bezig waren met een grote schoonmaak en dus konden we het water niet in. ‘It will take a few hours but around noon you will be able to swim’ verzekerde een van de medewerkers ons. Ik weet niet wat ze in Ghana verstaan onder schoonmaken maar het zwembad zag er nog ranziger uit dan tijdens ons eerste bezoek. Toen beschreef ik het als ‘erwtensoep’, nu leek het meer op erwtensoep uit Tsjernobyl, het water leek wel radioactief zo fluorescerend groen zag het er uit. Mijn verlangen om te zwemmen nam langzaamaan af maar na een paar uur in de gloeiende zon wilde ik mijn leven er wel aan wagen (ik leef nog steeds). Aan het einde van de middag belde de jongen van de printshop dat onze opdracht klaar was en we besloten er meteen maar even langs te gaan. Van onze keurig gesorteerde setjes picto’s was niets meer over, de medewerkers hadden alles op willekeurige volgorde in een doos gemikt. Aan ons dus de taak om weer 15 kloppende setjes te maken. Gelukkig wilden de buurkinderen maar wat graag helpen met het sorteren van de 465 cijferkaartjes en 900 pictogrammen. Huize Obroni werd omgetoverd tot een kinderarbeid fabriek. Terwijl Sasha en ik de picto’s met de hand knipten waren er twee kinderen die ze bij ons verzamelden en vervolgens sorteerden.  Andere kinderen werkten in de ‘schoonmaakploeg’ en verzamelden alle geplastificeerde restanten die op de grond vielen. Tot slot was er nog de ‘inpakploeg’ die de gesorteerde picto’s inpakte met een waslijn, wasknijpers en instructieblad. Na een paar uur was de klus geklaard en vroegen we ons af of we ooit weer gevoel zouden krijgen in onze ‘kniphand’.

Foto’s