Een Jehova’s-Interventie, de 2e fase, schrobben in de school-clinic en de promotie van professor.

19 november 2018 - Kumasi, Ghana

Akwaaba!

Fijn dat je weer tijd hebt vrijgemaakt om mijn blog te lezen! Ook deze week is er weer een hoop te lezen, onder anderen over hoogtepunten, maar ook (culturele) dieptepunten..

In plaats van op maandag begin ik deze blog voor de verandering vanaf zondagavond. Omdat ik over het algemeen op zondagmiddag de blog online zet staat hier vrijwel nooit iets in over de zondagavonden hoewel er afgelopen zondagavond toch wel iets noemenswaardigs voorgevallen is, dus laten we maar beginnen.

Goed, het was dus zondagavond en we zaten die avond lekker met z’n drieën op de bank een serie te kijken en het weekend af te sluiten. De popcorn stond op het fornuis te knallen, we waren net gedoucht en we hadden onze pyjama’s al aan. Plots hoorde ik bij de voordeur geschuifel en niet lang daarna werd mijn naam geroepen en klonk er ‘Agoo’ (klop klop, mag ik binnenkomen?). Het bleek Kwame, de buurman. ‘I have brought some friends from church, will you let them enter?’. ‘Yes sure, bring them in’, antwoorde ik. Maar Kwame maakte geen aanstalten om zijn vrienden binnen te laten, afkeurend zag ik hem naar me kijken. ‘Oh, I am in my pyjama’s, you don’t think they are okay with it?’. ‘No, you should go and change’, was zijn antwoord. Ik haastte me naar mijn kamer om me ‘fatsoenlijk’ aan te kleden, toen ik terugkwam stonden er 7 mensen in de huiskamer. Wat er daarna gebeurde is vergelijkbaar met hetgeen er gebeurd wanneer er een Jehova’s getuige langs de deur komt, maar dan keer 7. De buurman praat bijna uitsluitend met ons over geloof en religie en hij pusht ons meerdere keren per week dat we wekelijks naar de kerk moeten gaan tijdens ons verblijf in Ghana. Het leek erop dat hij het gevoel had dat het niet wilde slagen en wellicht had hij daarom versterking ingeschakelt. Na een heel ongemakkelijk gesprek gingen de kerkgangers er weer vandoor met als afscheidsgroet ‘we are expecting you’. Nadat we waren bijgekomen van deze interventie ging de tv weer aan en gingen we niet veel later naar bed.

Maandag was een relatief saaie dag, we moesten echt even knallen met de research omdat we ons zo snel mogelijk willen gaan focussen op alle activiteiten hier in Ghana. Hoewel de research ook bijdraagt aan het welzijn van de kinderen willen we zodra de research klaar is zoveel mogelijk activiteiten doen bij (speciale) scholen, klinieken en andere initiatieven in en om Kumasi. De (oplos)koffie werd gezet, de laptops kwamen tevoorschijn en alle data werd gebundeld. Het bleek een flinke klus om de data van 52 respondenten op een gestructureerde manier om te zetten in tekst maar we kwamen gelukkig een heel eind. Aan het einde van de middag, toen we bijna scheel zagen van het staren naar de schermen verlieten we het huis om schoonmaakgerei te zoeken. We zouden de volgende dag namelijk naar de schoolkliniek van de Garden City Special school gaan om een grote schoonmaak te houden. De insteek was om de zuster eerst te helpen met het schoonmaken van de kliniek en haar te leren over het belang van goede hygiëne in een medische instelling in de hoop dat ze daarna gemotiveerd zou zijn om hier zelf meer aandacht te besteden. Om haar extra te motiveren leek het ons een goed idee er in ieder geval voor te zorgen dat de middelen om schoon te maken beschikbaar zouden zijn voor haar.   

Op dinsdagochtend gingen de wekkers dus al vroeg om naar de schoolkliniek te vertrekken. De temperaturen stijgen hier elke dag nu het droge seizoen begint zo lijkt het wel, daarom leek het ons fijn om vroeg in de ochtend te beginnen wanneer het nog enigszins koel is. Met emmers, bezems, flessen schoonmaakmiddel en ander gerei propten we ons in de trotro richting Garden City Special School. Onderweg waren we voor het eerst getuigen van de nummer 1 doodsoorzaak in Ghana: verkeersongevallen. Voor ons op de weg zagen we een trotro waarvan de voorruit compleet versplinterd was, daaronder lag een motor en de bestuurder stond net op om naar de kant van de weg te hinkelen. Het ongeluk was zo te zien enkele seconden voordat we de hoek omkwamen voorgevallen. Een andere man met ernstig hoofdletsel zat langs de weg met zijn handen voor zijn gezicht, het bloed stroomde in stralen langs zijn nek en hij keek niet erg helder uit zijn ogen. Tot mijn verbazing schoot niemand de mannen te hulp, men was meer bezig met de staat van de trotro. Onze chauffeur deed alsof het de normaalste zaak van de wereld was en keek nauwelijks op of om, snel vervolgde hij de weg. Aangekomen bij Garden City bleek de zuster niet aanwezig te zijn ondanks het feit dat we een afspraak met haar hadden. De assistent die we nog kennen van een eerder bezoek aan de school stelde daarom voor om de tijd te doden door plaats te nemen in de ‘vocational classes’. Sasha hielp de jongens tijdens ‘shoe making’,  terwijl Jasmine toekeek hoe kinderen voorwerpen leerden benoemen en ik perste me met twee andere leerlingen in een lessenaartje voor peuters bij ‘functional mathematics’ (echt the place to be voor mij natuurlijk). Die dag werd de kinderen (alhoewel sommigen eerder onder de categorie volwassenen vallen) geleerd om te tellen van 6 tot 10. De dag ervoor hadden ze geleerd om van 1 tot 5 te tellen. Ik was erg onder de indruk van de manier waarop de lerares les gaf, ze was ontzettend geduldig en kwam met goede methodieken om zelfs de leerlingen met de laagste intellectuele niveaus te laten leren. Iedere keer wanneer een leerling het goede antwoord gaf klapten de leerlingen in de klas 5 keer merkte ik na een tijdje op, en dus klapte ik vanaf dat moment vrolijk mee. Na 1,5 uur was het de meeste leerlingen gelukt om van 1 tot 10 te kunnen tellen en sommigen konden zelfs de cijfers 1 tot 5 schrijven. Een van de meisjes lukte het maar niet, maar ik denk dat dat meer te maken had met het feit dat ze bijna de hele les lag te slapen op de lessenaar…

Om 10.00 was de zuster dan eindelijk aanwezig alhoewel haar werkdag officieel om 08.00 zou beginnen. ‘Op tijd zijn’ is hier een erg ruim begrip. Wat overigens ook een grappig feitje is is dat Ghanezen een regenbui gerust als legitieme reden zien om niet naar werk te hoeven komen. Dat zouden wij in Nederland eens moeten proberen..

We begonnen eindelijk aan de grote schoonmaak en ook de zuster stak de handen uit de mouwen. Eerst verplaatsten we al het meubilair naar buiten zodat er ruimte was om de vloeren te schrobben en dweilen en zodat we ook het meubilair buiten op het gras konden schoonmaken.

De hygiëne van de kliniek was echt in slechte staat, zo lag er bijvoorbeeld een enorme stapel yams op de grond, pal naast alle ‘steriele’ materialen. Jasmine veegde de inhoud van een zandbak de kliniek uit en de sopjes moesten steeds al na enkele minuten vervangen worden omdat ze te zwart waren om er nog iets mee schoon te krijgen. De meest reusachtige spinnenlijken kwamen tevoorschijn onder het meubilair en ook het plafond zag bijna grijs van de webben. Ik had het maar getroffen die dag: mathematics én een spinnenbroedplaats! Na een paar uur waren we klaar, we hadden werkelijk alles van onder tot boven schoongemaakt en de kliniek zag er bijna als nieuw uit. Medewerkers en kinderen kwamen nieuwsgierig kijken en slaakten opgewonden kreten: ‘wow you guys really did a great job!’. Ook de zuster was erg blij en beloofde ons voortaan meer aandacht te besteden aan de hygiëne nu ze het belang hiervan had ingezien. Tijdens onze schoonmaak was ons wel al opgevallen dat er ontzettend weinig materialen zoals medicijnen en wondverzorgingsmiddelen aanwezig waren. De zuster vertelde ons dat ze inderdaad veel middelen mistte waaronder malariabehandeling, anti-worm tabletten en wondverzorgingsmateriaal. We stelden daarom voor om de kliniek wat van deze materialen te schenken van het geld dat we (dankzij jullie!) hebben ingezameld. We kregen van de zuster het nummer van een Wholesale Pharmacist (medicijnen groothandel) en we besloten er maar direct langs te gaan om te inventariseren wat we konden krijgen en hoeveel het ongeveer zou gaan kosten. De zuster had ons aanwijzingen gegeven waar we de pharmacist konden vinden maar omdat ze hier niet aan adressen doen bleek het nog niet zo eenvoudig. We wisten enkel dat we de trotro richting ‘Kejetia’ moesten nemen en dan zou de chauffeur volgens de zuster wel weten waar we er uit moesten, ze zou in ieder geval de eigenaar vast bellen om haar op de hoogte te stellen van onze komst. Aangekomen bij de trotro lieten we de chauffeurs het briefje zien met het nummer en de naam van de pharmacist. Geen van allen wisten ze ons te vertellen waar we heen moesten maar allemaal kwamen ze met de opmerking dat er ook een telefoonnummer op het briefje stond (goh?) en dat we het nummer dus moesten bellen. We vertelden dat we al gebeld hadden en dat dit niet nodig was, we wilden gewoon een chauffeur vinden die ongeveer wist waar het was zodat hij ons kon brengen. Niemand luisterde, na een tijdje klonk er van zeker 6 kanten op dringende toon  ‘you have to call, you should just call the number’. Jasmine en Sasha begonnen geïrriteerd te raken en bleven herhalen dat we al gebeld hadden, het leek wel of we chinees spraken. Uit pure wanhoop stelde ik uiteindelijk voor om de pharmacy op te zoeken op google maps, in een trotro te gaan zitten die in ieder geval die richting op reed en dan zelf in de gaten te houden wanneer we er ongeveer uit zouden moeten. Gelukkig waren de medepassagiers erg behulpzaam en nam een van hen ons op sleeptouw. Aangekomen bij de pharmacy lieten we een offerte maken voor een flinke voorraad malaria-injecties, verbanden, gaasjes, desinfecteermiddelen, pleisters, anti worm tabletten, leukoplast en andere materialen. We hadden dit geldbedrag (natuurlijk) niet bij ons dus namen we de offerte mee en vroegen de pharmacist de bestelling vast klaar te zetten zodat we deze binnenkort op zouden kunnen halen. Inmiddels was het al een uur of 3 en we hadden voor het laatst rond een uur of 7.00 gegeten. Van de intensieve schoonmaak hadden we behoorlijke honger gekregen en dus besloten we in het eerste beste restaurantje dat we tegenkwamen te genieten van een late lunch (of vroeg diner, het is maar hoe je het bekijkt). We stapten een restaurant binnen dat nog het meeste weg had van een bruin cafe. Aan de muren hingen afbeeldingen van Jezus en het zaakje werd verlicht door slecht een aantal kleine raampjes. Uit de stereo installatie dreunde muziek uit de jaren 80 en ook rook het er alsof het frituurvet al sinds die tijd niet meer ververst was. Desondanks was het eten een succes! Onderweg naar huis belde de buurvrouw; ‘Do you know what day it is?’. ‘Yes, Bee’, antwoordden we; ‘Tuesday chicken-day!’. Niet ver van ons huis zit namelijk een zaakje waar elke dinsdag de kip met friet voor de helft van de prijs wordt verkocht. De buren zijn fan, en wij inmiddels ook. Via het telefoontje kregen we de subtiele hint dat de buurvrouw ook wel zin had in de actie en dus gingen we voor we naar huis gingen nog langs ‘Barbecue city’ om eten te halen.

Woensdagochtend was de meest zwarte dag in Ghana tot dusver. Jasmine, Sasha en ik zijn tot de conclusie gekomen dat we ons inmiddels in ‘fase 2’ bevinden. Voordat we vertrokken werden we namelijk op school op de hoogte gesteld van ‘de verschillende stadia die je doormaakt wanneer je voor langere tijd in een andere cultuur verblijft’. In fase 1 is alles nog nieuw, leuk, spannend en avontuurlijk. Je kunt je geluk niet op en hoewel je je kunt verbazen over culturele verschillen erger je jezelf hier nog niet al te veel aan. In fase 2 komt het omslagpunt: de verschillen kunnen mateloze irritatie en frustratie veroorzaken. ‘Waarom zijn de mensen zo?’.

We zaten braaf aan ons onderzoek te werken toen rond een uur of 10.30 de telefoon ging. Het was de decaan van het internationale bureau. We probeerden hem al weken te bereiken omdat we voor het einde van deze maand ons visum moeten verlengen, de beste man had ons beloofd ons daarbij te helpen zodat we er niet speciaal voor naar Accra hoefden af te reizen. Toen werd de campus door geweld gesloten en ook het internationale bureau was niet meer bereikbaar (hoewel deze officieel gewoon geopend had moeten zijn omdat internationale studenten wel mochten blijven). De verlengdatum van het visum kwam steeds dichterbij en naast bellen begonnen we ook berichten te sturen naar het kantoor, antwoord bleef echter uit. Nu de decaan belde eiste hij dat we onmiddellijk naar het kantoor toe kwamen, ‘now!’. Enigszins verbaasd over de ondertoon besloten we toch maar te gaan want dat visum moest nu eenmaal verlengd worden. Binnen mum van tijd zaten we in een trotro onderweg naar het kantoor, in nog geen 20 minuten waren we er. Daar aangekomen vertelde de administrator dat de decaan helemaal niet op het kantoor was ‘just wait for maybe 30 minutes’, was zijn advies. We vonden het wat apart dat hij van ons had geëist om direct te komen terwijl hij er zelf niet was, maar hé, we passen ons gewoon aan aan de cultuur. Een uur later was er nog steeds geen spoor van hem te bekennen en Jasmine besloot hem een berichtje te sturen dat we op het kantoor waren in afwachting van zijn komst. Ik had er een slecht voorgevoel over.. Meer dan een uur later kwam hij dan eindelijk het kantoor in. Hij begroette ons niet (hoogst ongebruikelijk voor een Ghanees) en dook meteen achter zijn bureau. Na 20 minuten gebaarde de secretaresse dat we nu naar binnen konden. Van de vriendelijke man die we tijdens onze eerste ontmoeting hadden gesproken was nu niets meer over en hij vroeg wat we van hem moesten en waarom Jasmine van hem had geëist dat hij naar het kantoor toe kwam (hier wrong al iets). Ik begon me mateloos te irriteren maar ik dacht aan het visum en het belang van een goede verstandhouding met de decaan. Ik hield daarom wijselijk mijn mond en wanneer hij iets aan me vroeg zei ik simpelweg ‘ja en amen’. Jasmine en Sasha hadden er zichtbaar meer moeite mee en wisten niet meer hoe ze hun frustratie konden onderdrukken. De situatie begon uit de hand te lopen en een felle woordenwisseling volgde. Aan het einde van de ruzie gaf hij aan dat hij alleen nog met mij zaken wilde doen en dat ik later terug moest komen om het papierwerk met hem af te ronden. Hij stuurde een werknemer met ons mee om de weg te wijzen naar het immigratiekantoor. Daar aangekomen werden we in een kantoortje gezet met 3 brede mannen in legeruniform. We moesten wat formulieren invullen, pasfoto’s aanleveren en onze paspoorten laten zien. Het bleek dat we een brief nodig hadden van de decaan en snel deed ik een schietgebedje in de hoop dat hij deze toch nog voor ons zou willen schrijven. Terug bij het kantoor begon een van de medewerkers met het opstellen van de brief toen Anthony plots binnen kwam. Shit, was het eerste dat in me op kwam: nu worden we op het matje geroepen en staat onze verstandshouding met Anthony ook op het spel. En inderdaad, Anthony verdween in het kantoor en kwam niet veel later weer terug om ons binnen te roepen. Gelukkig bleek bij binnenkomst al snel dat ik buiten schot bleef toen de decaan aan Anthony uitlegde dat hij met mij geen problemen had (toch soms wel handig dat je een relatief stil type bent dus). Van Jasmine en Sasha eiste hij echter een excuus en daarna konden we weer naar de wachtkamer terugkeren. Waardoor ontplofte de boel nu zo? Naar mijn idee heeft het alles te maken met cultuur en statusverschillen. In Ghana zijn statusverschillen veel groter dan in Nederland. Als je in Nederland ontevreden bent over iets op school dan kun je je ongenoegen uiten door hierover (op een respectvolle manier) te praten met je docent. Wanneer een leraar in Ghana aan je vraagt of je ontevreden bent (en dat is zo) dan is het absoluut niet de bedoeling dat je ook daadwerkelijk zegt dat je ontevreden bent. Je wordt geacht te doen alsof alles rozengeur en maneschijn is. Ook hebben ouderen (de decaan dus) altijd gelijk, daar is geen discussie over mogelijk. Het feit dat je ouder bent maakt al dat je het argument gewonnen hebt. Iemand aanspreken op het feit dat hij of zij te laat is, is ook ‘not done’. Wanneer je iets van iemand wil (in dit geval een visumverlenging) is het ook zeker niet de bedoeling dat je hierover telefonisch contact opneemt. Je moet altijd persoonlijk je gezicht komen laten zien ook al ken je elkaar al langer, pas dan mag je dingen gaan vragen. Tot slot werkt het hier in het zakenleven zo dat je doet wat je wilt en wanneer je dat wilt. Mensen kunnen je bijvoorbeeld gerust een paar uur in een wachtkamer laten zitten terwijl ze op hun telefoon spelen voordat ze besluiten aan je te vragen waarmee ze je van dienst kunnen zijn.

Terwijl de medewerker de brief probeerde af te ronden gingen Jasmine en Sasha op zoek naar een plek waar ze pasfoto’s konden laten maken. Niet ver van het kantoor vandaan vonden ze een man die kranten verkocht, maar ook daarnaast ook wel wist hoe je (op straat) een pasfotootje schiet. Één ding weet ik in ieder geval zeker: in Nederland zou men een dergelijke paspoortfoto niet accepteren. Om half 4 (!) was de brief eindelijk klaar en gingen we terug naar het immigratiekantoor, waar de brief werd afgekeurd omdat er gegevens ontbraken. De brief werd terug gebracht naar het internationale bureau en werd daar aangevuld met de benodigde gegevens, er moest alleen nog een handtekening onder gezet worden door de decaan toen er een aantal Duitsers het kantoor binnen kwamen die precies op dat moment een vergadering met hem hadden. Ik keek op de klok, nog een uur,  dan was het 17.00 en zou het immigratiekantoor sluiten. Met andere woorden: dan zaten wij dus al sinds 11.00 voor niks te wachten. De administrator probeerde in een wanhopige poging of de decaan de brief snel nog even wilde ondertekenen maar hij weigerde. Voor ons gevoel puur om ons te pesten. Een lange vergadering volgde en de moed zonk ons in de schoenen toen we de tijd voorbij zagen tikken. Om 16.55 kwamen de bezoekers het kantoor uit en kon de brief ondertekend worden. Hij moest echter nog in zesvoud gekopieerd worden en dus werd ik (met mijn goede gedrag, zo bleek die dag) er op uit gestuurd om naar het immigratiekantoor te rennen om te kijken of ik ons nog naar binnen kon praten. Hijgend kwam ik aan en zag ik de 3 mannen in legeruniform de deur sluiten: shit. ‘We have closed for today, can you come back tomorrow?’. ‘No, we can’t, tomorrow we have agreed to go to a special school to help over there’, zei ik met mijn liefste stem en puppyogen. De mannen haalden hun motor al van het slot en maakten aanstalten om weg te rijden. Waarschijnlijk moet een van hen mijn moedeloosheid gezien hebben want plots zette hij de motor weer terug op de standaard en gebaarde dat ik mee moest komen naar het kantoor. Snel belde ik Jasmine dat zij en Sasha als de wiedeweerga naar het immigratiekantoor moesten rennen met de brieven. Binnen een minuut stonden ze binnen en konden we toch nog onze aanvraag indienen! Hoewel we in Nederland hadden betaald voor een visum dat 3 maanden geldig was bleek dat we alsnog 2 maanden moesten ‘bijkopen’. Blijkbaar kan de immigratiedienst gewoon besluiten om je een stempel te geven voor 60 of zelfs 14 dagen, ook al heb je betaald voor 90 dagen. Toch waren we blij om onze 100 cedi te overhandigen, het was het enige lichtpuntje van de dag. Om half 6 verlieten we (enigszins) tevreden het kantoor.

Op donderdagochtend vertrokken we op tijd richting Deduako om verder te werken aan de muurschilderingen en website van de school. Daar aangekomen was de Grote Vriendelijke Reus nergens te bekennen tot grote ergernis van (met name) Sasha die hem nodig had voor de content van de site. Tot overmaat van ramp kreeg ze ook nog eens een virus op haar laptop omdat ze en bestand van de schoolcomputer op haar USB-stick had gezet. Als gevolg was alles wat er op stond verwijderd.. Om 13.00, toen er inmiddels al 2 muurschilderingen waren gemaakt, kwam hij opdagen en stelde voor om ergens Fufu te gaan eten: ‘The sun is way too hot to work’. Ik kon hem geen ongelijk geven, het zweet liep in stralen langs mijn hoofd en soms droop er zoveel zweet in mijn ogen dat ik de muur niet eens meer kon zien. Aangekomen bij het ‘restaurant’ kregen we de keuze uit fufu met groundnut(pinda) soup, palmnut soup of light soup. Zoals ik al eerder vertelde; de porties hier zijn gigantisch. We kregen ieder een soort slakom voor ons die tot de nok toe gevuld was met soep, fufu en geitenvlees. Niet alleen had ik moeite met de enorme hoeveelheid, met name het kauwen van het vlees was een uitdaging. Ik leek er maar niet in te slagen een stuk af te bijten en toen ik het vlees eens wat beter bekeek bleek dat ik op een stuk tong zat te knagen.  Nadat we onze fufu onder tijdsdruk naar binnen hadden gewerkt namen we afscheid van de Grote Vriendelijke Reus en gingen we richting Tech Junction, waar we met Queen Bee hadden afgesproken. Ama, de kleermaakster had namelijk laten weten dat onze jurken klaar waren, eigenlijk zouden we woensdagmiddag gaan maar doordat we toen zoveel gedoe hadden met ons visum moesten we de afspraak helaas afzeggen. Bee was - zoals het een echte Ghanees betaamd- uiteraard te laat maar dat mocht de pret niet drukken, we waren zo benieuwd naar onze jurken! Eenmaal aangekomen bij Ama bleek er echter nogal wat misgegaan te zijn. Zo had ik gevraagd om een jurk in groene ‘Angelina-print’ en een jurk in het roze. Ik kreeg echter 1 groene jurk en een knalgeel met lichtblauwe (als ik iets haat is het geel). Ook was 1 van de jurken niet in het model gemaakt waarom ik had gevraagd. Ook de rok van Jasmine bleek het tegenovergestelde te zijn van waar ze om had gevraagd, en ook zij kreeg niet de kleur die ze had uitgekozen, evenals Sasha. Tot overmaat van ramp moesten alle kledingstukken aangepast worden en bleek niets te passen, ondanks het feit dat ze ons alle drie van onder tot boven had opgemeten. Hoe het überhaupt mogelijk was om zoveel verkeerd te doen was ons een raadsel maar onze ervaring met Ghanezen is dat je ze nooit meer dan 1 ding tegelijk moet vragen, dan gaat het geheid mis. Niet alleen wanneer het gaat om kleding maar ook in restaurants, winkels of wanneer je de weg vraagt. Ze zijn hier niet ingesteld op het tempo en het niveau van multitasken dat wij in Europa gewend zijn. Terwijl Ama bezig was met het vermaken van de kleding ging ik met Bee op zoek naar een toilet, welke erg schaars zijn. Ik weet niet hoe de mensen het hier doen maar er zijn nauwelijks openbare toiletten en ook veel winkels, restaurants en openbare gebouwen hebben geen toilet. Hoe doen al die mensen die de hele dag op straat werken hun behoefte denk ik wel eens. Bee liep af op een meisje dat op de straathoek voor zich uit zat te staren en vroeg haar of we gebruik konden maken van een toilet. Het meisje liep voor ons uit een aantal kleine steegjes in en stopte abrupt voor een betonnen muurtje. Ze wees me naar de rechterzijde en bleef samen met Bee voor de muur wachten. Wat ik aan de achterkant van de muur aantrof valt haast niet te beschrijven, het overtreft absoluut elk toilet langs de Franse snelweg, elk toilet in de kroeg tijdens carnaval en zelfs de dixies op een festivalterrein.  Terwijl ik neerhurkte om te plassen krioelden de ratten om me heen en ik hoopte vurig dat ik niet in mijn bil gebeten zou worden en een of andere rare ziekte zou oplopen. Eenmaal terug bij Ama was het inmiddels al donker aan het worden, we zaten al zeker 3 uur in haar benauwde ateliertje en nadat Bee haar een preek had gegeven dat ze zaterdag alles (kloppend) af moest hebben gingen we terug richting de trotro. Het krijgen van een trotro bleek rond dit tijdstip nog niet eenvoudig. Meterslange rijen stonden in de straat opgesteld en mensen probeerden zich met tientallen tegelijk de busjes in te wringen. Wonder boven wonder hadden we alsnog redelijk snel een trotro te pakken maar het was absurd druk op de weg. Er werden een hoop gevaarlijke inhaalmanoeuvres uitgevoerd en de auto’s stonden gerust met z’n vijven verspreid over 2 rijbanen. Na 1,5 waren we eindelijk thuis..

Vrijdagochtend wisten Jasmine en Sasha het zeker: vandaag gaan we ons onderzoek af krijgen! Ik vond het wat optimistisch maar was het er in ieder geval mee eens dat we onze schouders er even flink onder zouden zetten. Om 8.45 gingen de laptops aan en pas om 15.30 gingen ze weer dicht omdat we op pad moesten om een cadeau te vinden voor Anthony die ons had uitgenodigd om in het weekend met hem mee te gaan naar zijn geboortedorp om zijn recente promotie te vieren. Nadat we advies hadden ingewonnen bij de buren over wat een geschikt ‘promotie-cadeau’ zou zijn (volgens hen een wandklok?!) gingen we richting ‘Kingdom books and stationary’, de enige winkel in de omgeving die ook daadwerkelijk voor een winkel door gaat. Na lang dubben besloten we voor safe te gaan, in Ghana kan het toch bijna niet fout gaan als je voor iemand een mooie, limited edition bijbel met suede kaft en gouden opdruk koopt? Ik zou hem bijna zelf kopen zo’n prachtexemplaar als het was (ik ben nu niet sarcastisch), maar het is dat ik het niet een van de meest interessante boeken vind om te lezen. Nadat het cadeau was uitgekozen ging Jasmine er vandoor om haar moeder en tantes op te halen die zojuist waren aangekomen in Kumasi, terwijl Sasha en ik nog even op jacht gingen naar inpakpapier. Eenmaal thuis aangekomen duurde het niet lang voor Jasmine kwam met haar familie. Het was gek om na zo’n lange tijd weer Nederlanders te zien maar het was al snel een gezellige boel. Natuurlijk kwamen de nieuwsgierige buurkinderen meteen langs om de nieuwe obroni’s te bewonderen en ze konden hun geluk al helemaal niet meer op toen er speelgoed uit een van de tassen tevoorschijn kwam. Ook voor ons leek het wel kerst, Sasha kreeg enorme stukken kaas, ik kreeg Douwe Egberts koffie en filters en voor Jasmine kwam er een vrachtlading smeerpaté tevoorschijn. Ook had de oma van Jasmine een ‘kaasletter’ voor ons meegegeven met een superlieve kaart waarin stond dat ze trots was op ons allemaal ondanks het feit dat ze Sasha en mij niet kende. Er volgde nog een hoop andere cadeautjes en genoeg boodschappen om een buurtsuper mee te vullen en nadat alles was uitgepakt en we een rondleiding door het huis hadden gegeven gingen we met z’n allen uit eten. We namen een trotro naar het restaurant waar we de dag ervoor met de Grote Vriendelijke Reus fufu hadden gegeten en na een gezellig avondmaal scheidden onze wegen.

Zaterdag vertrok Jasmine al vroeg richting het hotel waar haar familie verbleef omdat ze met hen de dag zou spenderen. Sasha en ik trokken er daarom die dag met zijn tweeën op uit richting Adawomase om een bezoek te brengen aan een ‘kente-dorp’. Het bleek nog niet eenvoudig om daar te komen, we werden steeds weer door de trotro-driver uit het busje gezet en overgeheveld in een andere trotro. Na een paar keer omslachtig overstappen waren we aangekomen in Ejisu waar we een shared taxi namen naar onze eindbestemming. Inmiddels weten we hoe het er hier aan toe gaan en dus spraken we een prijs af met de chauffeur voor we vertrokken: voor 5 cedi zouden we voor de deur worden afgezet. Na zo’n 25 minuten rijden stopten we plots bij een taxistandplaats en het leek erop alsof dit de eindbestemming zou zijn. Ik keek om me heen en besefte dat we absoluut niet in de buurt waren van het kente-dorp. ‘Blijven zitten’, zei ik tegen Sasha, ‘dit is niet de goede plek en ook niet de afspraak’. Ik merk dat ik sinds ik in Ghana ben veel harder ben geworden als het op dit soort dingen aan komt, maar als je altijd maar nonchalant doet over gemaakte afspraken loopt men veel te gemakkelijk over je heen. Het kost je niet alleen meer geld maar vooral ook tijd is mijn ervaring. Inderdaad, er kwam een of ander verhaal dat we het kente-dorp al voorbij waren en dat dit de eindhalte was. Als we naar onze eindbestemming wilde komen moesten we weer een andere taxi pakken. Ik ging met de chauffeur in discussie dat dit niet de afspraak was en dat hij niet van 2 ‘toeristen’ kon verwachten dat we zelf zouden weten waar we er uit moesten om bij het dorp te komen, dat was zijn verantwoordelijkheid want hij had immers beloofd ons voor de deur af te zetten. Steeds meer chauffeurs begonnen zich ermee te bemoeien en na verloop van tijd leek een van hen het voor me op te nemen. Hij gaf toe dat het inderdaad niet netjes was en dat hij zelf de verantwoordelijkheid op zich zou nemen om ons naar onze eindbestemming te krijgen, kosteloos. De enige voorwaarde hiervan was echter wel dat we in de auto moesten wachten tot deze helemaal vol zat en dus zaten we nog in half uur te stomen in de auto tot er nog 3 andere passagiers kwamen opdagen. Eindelijk aangekomen bij het Kente-dorp kregen we een uitgebreide rondleiding over het proces van fabriceren en de achtergrond hiervan. Kente de kunst van het maken van handgeweven, kleurrijke ‘cloths’ en is een typische weerspiegeling van de Ashanti cultuur. Van oorsprong was het een van de eerste Ashanti koningen die opdracht gaf tot het maken van deze stoffen, van oudsher was het daarom uitsluitend bedoeld voor de koninklijke familie om te dragen. Tot op de dag van vandaag wordt Kente nog steeds gedragen door de royals, maar ook de ‘gewone sterveling’ in Ghana draagt bij speciale gelegenheden zoals een bruiloft of begrafenis Kente. Er zijn talloze verschillende prints verkrijgbaar, ieder met zijn eigen betekenis. Zo zijn er speciale prints die je iemand schenkt om hem/haar de liefde te verklaren, prints die staan voor hoogte en/of dieptepunten in het leven en prints die staan voor bijvoorbeeld wijsheid. Ook de kleuren die gebruikt worden hebben specifieke betekenissen en zeggen dus veel over de betekenis van de stof. Hier een overzichtje:

Rood: staat voor bloed, de dood, sterke politieke en spirituele invloed.

Geel: staat voor de zon, het is een symbool voor alles dat heilig is en representeert vruchtbaarheid, dierbaarheid en welvaart.

Roze: als symbool voor kalmte, zachtheid en lieflijkheid.

Goud: staat voor royaliteit en spirituele puurheid.

Groen: wordt geassocieerd met planten en staat daardoor voor groei, leven en gezondheid.

Zwart: staat voor ouder worden (omdat dingen in de natuur vaak donkerder worden naarmate ze rijpen). Zwart representeert de geest van onze voorouders en staat voor mysterie.

Blauw: staat voor de lucht en wordt gebruikt om vrede, harmonie en liefde uit te drukken.

Wit: staat voor het witte gedeelte van een ei en witte klei. Dit symboliseert onschuld, heling en zuiverheid.

Grijs: representeert as. As wordt gebruikt voor heling en spiritueel reinigen, het zorgt daardoor voor balans en bescherming.

Zilver: staat voor de maan en daardoor voor sereniteit, puurheid en vreugde.

Paars: wordt geassocieerd met moeder aarde en staat voor heling en vrouwelijkheid.

Voor iedere gelegenheid is dus wel een passende print te vinden en het is daarom belangrijk dat wanneer je iemand een kente-cloth cadeau doet, je eerst te verdiepen in de betekenis ervan. Na een uitgebreide uitleg over de geschiedenis en betekenissen van de kente stoffen werd ons de eerste stap van het proces uitgelegd: het spinnen van katoen om hiervan garen te maken. Uiteraard mochten we zelf ook een poging wagen en ik had er gerust nog een dagje aan kunnen besteden! Daarna gingen we richting de wevers, tot onze verbazing vrijwel uitsluitend jonge mannen! Ze zaten met tientallen onder een golfplaten afdak achter hun weefgetouw, de meesten met ontbloot bovenlichaam wat ook niet zo gek was gezien het tempo waarin ze werkten. Het was haast niet bij te houden met het oog zo snel herhaalden ze de stappen van het weven. Hun tenen hingen in een lusje waarmee ze het de draden uit elkaar spreidden, met hun ene hand rolden ze snel hun klos er doorheen en om deze met de andere hand weer te pakken terwijl ze met hun andere teen de draden weer terug lieten zakken. Dan werd het zojuist toegevoegde draadje nog even stevig aangedrukt met een stuk hout en het proces herhaalde zich weer van voor af aan. We liepen verder naar een oude schuur waar de ‘gepromoveerde wevers’ zaten te werken, ze maakte zichtbaar complexere ontwerpen (uit hun hoofd!). Nadat we in de schuur hadden rondgekeken gingen we verder naar het tweede deel van de tour. Naast de weefplaats was namelijk ook een cacao-boerderij. We liepen het terrein op en namen plaats in de schaduw tussen de cacaobomen. De gids trok een rijpe vrucht van een van de bomen en hakte deze met zijn machete open. Het vruchtvlees had nog het meeste weg van een rijpe mango en deed in geen enkel opzicht denken aan de smaakt van chocolade. Lekker was het in ieder geval wel. We kregen uitleg over hoe cacao ooit geïntroduceerd werd in Ghana en hoe het tot op de dag van vandaag nog steeds het nummer 1 export product is. Ook liet de gids zien hoe niets van dit gewas verloren ging. De cacao werd gebruikt voor chocolade, de binnenkant van de verse vrucht voor bodylotion, de gedroogde schil van de vrucht voor ‘black soap’, de bladeren als fertilizer en de wortel voor de mannelijke potentie. Het was dan ook geen verrassing dat we niet lang daarna in een winkeltje werden gedropt waar al deze producten te koop waren. Nadat de tour klaar was vroegen we de gids of het ook mogelijk was om een bezoek te brengen aan de lokale shrine. Hij wilde ons met alle liefde zijn ‘werkplaats’ laten zien maar wist niet zeker of hij aanwezig zou zijn. En zelfs wanneer hij aanwezig zou zijn zouden we eerst toestemming moeten krijgen van het dorpshoofd voor we hem konden ontmoeten. Na een korte wandeling door het dorpje liep de gids een van de ‘familiehuizen’ binnen. Familiehuizen zijn vaak in een vierkant gebouwd met in het midden een binnenplaats waar gekookt en gewassen wordt. In een van de hoeken zat een man achter zijn weefgetouw, hij gebaarde dat de shrine er niet was maar dat we wel even naar zijn ‘werkplaats’ konden kijken. Dit mocht echter alleen vanaf een afstandje omdat we anders de Goden zouden verstoren. De werkplaats was niet veel groter dan 1 vierkante meter, ongeveer de grootte van een toilet dus. Op mijn tenen wierp ik een blik naar binnen en zag een soort pizzaoven. Volgens de gids worden daarin alle wensen verbrand waarvoor de dorpelingen bidden. Voor de oven stond een fles gin, om in de ‘juiste stemming te komen’ om contact te kunnen leggen met de Goden en voorouders. In de hoek hing het kostuum van de shrine; een zwart wijduitlopende trui met daarop verschillende talismannen. Verder stonden er nog wat kaarsstompjes en een aantal beschimmelde offers: pikzwarte bananen, een groen uitgeslagen stuk brood en een pakje ‘milo’ (chocomel). De wanden van de ruimte waren besmeurd met een donkere, onidentificeerbare substantie. Voorzichtig vroeg ik of er misschien ook bloedoffers werden uitgevoerd in de ruimte. Jazeker, antwoordde de gids. Maar maak je geen zorgen, vandaag de dag doen we niet meer aan ‘human sacrifice’, meestal gebruiken we een schaap of geit. Na deze geruststelling gaven we de man een fooitje en stapten we aan de overkant van de straat in een trotro richting Kumasi. Al snel hadden Sasha en ik weer gesprekspartners gevonden en zoals verwacht werden de ‘Frequently Asked Questions’ weer naar ons toe gegooid. Plots sloeg de trotro de weg af en reed richtng de bush, de weg werd steeds beroerder en het droge stof kwam door de raampjes naar binnen waaien. In the middle of nowhere stopten we en werd er een jaarvoorraad aan yam en plantaan de trotro in geslingerd. De rest van de rit zag ik niet veel meer dan plantaan.

Op zondagochtend ging de wekker al om 05.30. Anthony had ons eerder namelijk gebeld of we het leuk vonden mee te gaan naar zijn ‘hometown’, iets buiten Kumasi. Hij was gepromoveerd en ter ere hiervan zou de kerk een ‘Thanksgiving-ceremony’ voor hem organiseren. Hoewel Sasha en ik hadden afgesproken voorlopig niet meer een 4 uur lange kerkdienst bij te wonen wilden we deze uitnodiging toch ook weer niet afslaan, al helemaal niet na al het gedoe bij het internationale bureau waarbij Anthony ook werd betrokken. Het was ook meteen een mooie gelegenheid om onze nieuwe jurken aan te trekken en het leek erop of de professor dit gebaar wist te waarderen. Een half uur na de afgesproken tijd (duh) kwam hij ons breed grijnzend tegemoet rijden en complimenteerde ons met onze ‘African looks’. We reden mee met Anthony, zijn vrouw en een ander lid van de kerk. De weg was ontzettend slecht en het duurde dan ook lang voordat we op de plaats van bestemming waren, gelukkig konden we alvast genieten van een 2 uur lange kerkdienst op de radio! Eindelijk kwamen we aan in zijn geboortedorp, het was een piepklein, idyllisch dorpje waar iedereen elkaar overduidelijk kende. Er stonden een aantal oude koloniale huizen en de omgeving was vruchtbaar en groen. Aan het rand van het dorpje stond een piepklein kerkje, niet veel groter dan een gemiddelde huiskamer. Zou daar de dienst plaatsvinden? Allereerst bracht Anthony ons naar een van zijn huizen waar we onder de ventilator werden neergezet. Het huis stond vol met bier, frisdrank, broden, eieren en cadeaus. Mensen liepen in en uit met blokken ijs, tonnen rijst en klapstoeltjes. Dit ging duidelijke een grote happening worden in het dorp. Sasha en ik hielpen met het inpakken van lunchpakketjes en toen de meeste voorbereidingen erop zaten kwam Anthony plots binnen met een enorm zwaard. ‘It is part of my costume’, legde hij uit toen hij onze verbaasde blikken zag. Kostuum? We gaan toch naar de kerk? Anthonys’ vrouw legde ons uit dat ze lid waren van de ‘Knights of St. John’, een katholieke, half militaire ridderorde. Benedicta (de vrouw van Anthony) legde ons uit dat ieder lid in de orde en bepaalde rang had en dat zij president was en Anthony generaal. Dit alles is terug te zien in de kostuums. Anthony trok een zwarte broek aan met daaronder nette schoenen. Daarboven een lange zwarte jas met gouden knopen en franjes op de schouders en een rood-gouden riem met daarin het zwaard. Om het af te maken droeg hij op zijn hoofd een hoed met enorme zwarte pluimen. Zijn vrouw droeg een net, pastelgeel mantelpakje tot over de knie met een hele verzameling speldjes en onderscheidingen. Daaronder droeg ze lange witte sokken met lakleren schoenen. Op haar hoofd droeg ze een baret. Het leek bijna wel een ‘Life Action Role Play evenement’. Het aankleden duurde een behoorlijke tijd omdat de kostuums uit talloze onderdelen bestond en na een tijdje stopte er een bus voor het huis en stapten tientallen andere leden van de kerk (gekleed in vergelijkbare kostuums) uit. Iedereen stelde zich midden op straat op om te gaan marcheren. ‘Als er nu ook nog een fanfare bijkomt kan ik mijn lach niet meer inhouden’, zei ik tegen Sasha. Ik had het nog niet uitgesproken of ik hoorde in de verte al trompetgeschal. Onder leiding van de fanfare marcheerde de ridderorde naar de andere kant van het dorpje, alle dorpelingen volgde. Aangekomen bij het kerkje zag ik dat op het grasveld aan de overkant partytenten waren opgezet en daarvoor was een geïmproviseerd altaar gebouwd. Er volgde een hoop formeel geneuzel met zwaarden, vlaggen en bevelen waar ik niet al te veel van begreep. Het was hoe dan ook indrukwekkend om te zien. Na verloop van tijd werd het National Anthem door de fanfare gespeeld en kwam het dorpshoofd in een wit met zwart Kente-cloth aanstrompelen. Achter hem liep een man die een enorme, fluwelen parasol boven zijn hoofd hield. Een klein jongetje rende bijna bezwijkend onder het gewicht voor het dorpshoofd uit met een enorme gouden troon. Toen het dorpshoofd zat werd het elektrische orgel aangezet en begon het gospelkoor met zingen terwijl ze vrolijk met witte zakdoekjes heen en weer wuifden. Ook in de ‘kerk’ waren de statusverschillen weer duidelijk zichtbaar. De leden van de ridderorde zaten in een aparte tent, evenals het pastoraat. Er was ook een aparte tent voor ‘belangrijke mensen in het dorp’, waaronder het dorpshoofd. Ook het koor had een aparte tent en tot slot was er nog een plek voor ‘gewone stervelingen’, Sasha en ik besloten daar maar plaats te nemen. Het hele gebeuren werd nauwkeurig vastgelegd en blijkbaar waren wij als obroni zijnde erg interessant om te filmen en fotograferen, zonder gene werden er steeds camera’s in ons gezicht geduwd. De kerkdienst was grotendeels in het Twi en dus verstonden we er niet veel van. Af en toe liep er iemand langs met een wierookvat, het bleek nog een hele opgave om niet te struikelen over langs rennende kippen en geiten met wie we het grasveld deelde. Na verloop van tijd was het weer tijd voor ‘de grote geldshow’ zoals we het nu noemen. Een man nam de microfoon tot zich en droeg de aanwezigen op geld te doneren in de naam van Anthony. Over het grasveld werden plastic afvalteiltjes verspreid om het geld in te doen.  Hij begon bij het belachelijke bedrag van 200 cedi. Het bleef lang stil. Niemand in dit dorpje had een dergelijk geldbedrag te besteden. Minuten lang bleef hij er om vragen: 200 cedi, 200 cedi, 200 cedi 200 cedi!!!! Het leek wel een veiling. Uiteindelijk stond er iemand op om 200 cedi te doneren. We konden verder: 100 cedi. En zo ging de grote geldshow door tot we bij 5 cedi waren. ‘God will double the money you have given!’, bleef de man steeds roepen. Nadat het geld binnen was mocht er gedanst worden. Anthony en zijn familie liepen naar het midden van het grasveld en iedereen begon om hen heen te dansen terwijl ze met hun zakdoeken boven hun hoofden zwaaiden. Daarna stelde Anthony zich met zijn gezin en andere leden van de orde op om naar het altaar te marcheren. Iedereen had we iets bij zich: een dienblad met blikken corned beef, een wasteil vol met plantaan, een mand tomaten, een emmer sinaasappels, een stapel kooltjes en ga zo maar door. Dit waren allemaal giften van Anthony aan de kerk. Ook kwam er nog een envelop met een flink geldbedrag tevoorschijn voor de kerk en het dorpshoofd en tot slot doneerde hij ook schoolmaterialen aan de primary school in het dorp en de JHS (middelbare school). Tot slot gaf Anthony nog een toespraak over zijn succesvolle carrière en alles wat hij tot nu toe had bereikt. De dorpelingen waren zichtbaar onder de indruk. Af en toe slaakten ze lovende kreten en begonnen te klappen. De man naast me vertaalde af en toe wat delen van de speech voor me. ‘He says that when he was young, his mother used to give him salt so that he could sell it out on the street, and look where God has brought him, now he is a professor! God is great!’.

Anthony’s gezin werd gezegend en de ridderorde deed een laatste ‘closing salutation’. Na 4 uur zat de kerkdienst er eindelijk op en we konden onze ogen amper meer openhouden. Onder leiding van de fanfare marcheerde het dorp weer terug naar het huis van Anthony. De tenten waaronder we hadden gezeten werden ook opgetild en richting het huis gebracht waar het feest zo zou beginnen. Ook hier weer waren de statusverschillen duidelijk zichtbaar en werd je ingedeeld en geserveerd naar status. Persoonlijk vind ik de feesten hier niet heel feestelijk. Je zit op een plastic stoeltje in rijen onder de tent van je eigen status. De enige met wie je spreekt is degene naast je en het draait vooral op zo snel mogelijk eten en drinken. Na nog geen 25 minuten was al het bier op, in rap tempo werden de flesjes in 1 teug naar binnen geklokt. Ook al het frisdrank en eten was er al doorheen en dus was binnen een half uurtje het feest voorbij. Een enorme ravage bleef achter, het leek wel de laatste dag van Pinkpop. Om ons heen waren inmiddels alle kinderen uit het dorp verzameld, we waren ingesloten door een stuk of 50 van hen die graag de namen van onze ouders wilden weten, hoe oud we waren en wat ons favoriete eten was.  Al snel jaagde de professor ze weg en gaf ze opdracht alle troep op te ruimen, binnen 5 minuten was alles weer schoon. Inmiddels was het half 4 en Sasha en ik zaten op onze plastic stoeltjes te wachten tot we zouden vertrekken. Om half 6 vertrokken we dan eindelijk, we waren aan het einde van ons latijn. We waren vroeg opgestaan, hadden 4 uur in de hitte naar een kerkdienst gekeken en hadden sinds die tijd alleen maar gewacht. Benedicta stelde voor dat we met een aantal leden van de orde mee zouden rijden, ze wisten immers niet hoe lang ze nog in het dorp zouden blijven. Sasha en ik propte ons in de auto met 4 andere mensen en we reden richting Kumasi. Wanneer we een minuut of 50 onderweg zijn zie ik langs de weg iets knipperen vanuit mijn ooghoek. Het is felverlichte pub en op de voorgevel pronkt een discolamp waar iemand met epilepsie niet vrolijk van zou worden. De mensen in de auto beginnen plots druk met elkaar te discussiëren en mijn angst wordt werkelijkheid wanneer we afslaan en voor de pub parkeren. ‘Okay ladies, we will stop here for some minutes, whether you like it or not!’. Ik weet er ondanks de vermoeidheid nog een lachje uit te persen en zeg ‘okay sir!’.  Als ze het bier er hier net zo snel in gooien als bij het feest van vanmiddag zijn we hier zo weer weg stel ik mezelf gerust. De gesprekken worden in het Twi gevoerd en dus vervelen we ons al snel. Ons gezelschap bestaat uit grotendeels 55 plussers en we verbazen ons dan ook wanneer ze over het terras beginnen te gillen, schreeuwen en dansen. Bijna 2 uur en 4 rondjes later laat Sasha subtiel vallen dat ze zich niet zo lekker voelt en kunnen we eindelijk gaan. We hopen vurig dat de bestuurder niet al te veel voelt van de hoeveelheid alcohol die hij net achterover geslagen heeft. We zijn nog geen minuut onderweg of er begint een lampje te branden op het dashboard. Voor de zekerheid wil de bestuurder even stoppen bij een tankstation om er naar te laten kijken. Mijn oogleden hangen inmiddels op mijn knieën en ook aan Sasha kan ik zien dat ze het helemaal gehad heeft. Het probleem kan niet verholpen worden en dus worden we er bij de eerstvolgende rotonde uit gezet om een taxi richting huis te kunnen nemen met 2 medepassagiers. De taxi brengt ons naar de campus waar de auto van 1 van hen geparkeerd staat en we krijgen een lift naar huis. Om 21.00 zijn we er dan eindelijk. Ik duik meteen mijn bed in en droom over het dienblad met cornet beef.

Foto’s

4 Reacties

  1. Ursy:
    20 november 2018
    Ongelooflijk wat jullie meemaken in een week. Het is iig geen saaie stage daar in Kumasi en omstreken!
    De combinatie van Indonesisch en Afrikaans bloed in je( vooral rustig en beleefd blijven onder alle omstandigheden) is je in deze intense week wel van pas gekomen. Ik heb weer genoten. Trots op jullie meiden!
  2. Astrid:
    20 november 2018
    Kleinte! Je komt toch nog wel naar huis?
    Love it and love you, kissie taaaante
  3. Berna:
    24 november 2018
    Dat was een zenuwslopend weekje Lau en wat goed van jou dat jij je positieven bij elkaar hield en je zo rustig hield. Dat was dus de minder positieve ervaring zo te horen.
    Dikke kus
    Berna
  4. Jenneke:
    27 november 2018
    hi Lau!
    terwijl hier alle ouders (en hun kinderen onder de 8) lijden onder Sint-stress (mijngodwaar moetenweditallemaalkwijt/hoeveelbarbieskunjehebben) hebben jullie dáár weer met hele andere problematiek te maken. Ondanks dat klink je tóch positief. Maar het zal zéker slikken zijn zijn zo nu en dan..wel eens..vaak..
    Ik kan het helemaal voor je zien hoe je met je daar met je no worrie, no hurrie- houding rustig blijft onder alle omstandigheden.
    Ondertussen maak je ook heel veel mooie herinneringen en laat je daar ook hele mooie indrukken achter..

    Stratum groet u!