De eerste week in Ghana

8 oktober 2018 - Kumasi, Ghana

Akwaaba (welkom) lieve lezers!

De eerste week in Ghana is voorbij gevlogen, tijd voor de eerste update!

Laten we beginnen bij het begin: het afscheid op Schiphol. Dit was nog even stressvol omdat mijn koffer te zwaar was... dus hoppatee, de rij uit en de hele koffer (waarvan ik blij was dat ik deze überhaupt had dicht gekregen die ochtend) ondersteboven gehaald. Uiteindelijk stond een van mijn reisgenoten Jasmine in de rij voor het inchecken en kon ik mijn spullen in een van haar 3 bagagestukken stoppen (geloof me, die vrouw heeft echt álles mee, ALLES!). 

Het was een aparte ervaring toen ik mijn ouders, Roos en schoonmoeder de laatste knuffels en kussen gaf in de wetenschap dat ik hen pas in januari weer zou zien (al is dit niet van toepassing op mijn ouders omdat zij in de kerstvakantie langskomen in Ghana!).

De vlucht verliep prima en het was fijn dat we nog even een overstap hadden in Parijs om de benen te strekken. Eenmaal in het toestel naar Accra zagen we vanuit de lucht het landschap onder ons voorbij trekken. Boven verwachting groen en flink wat waterbronnen, heel wat anders dan ik om eerlijk te zijn had verwacht! Bij aankomst op het vliegveld in Accra ging alles erg snel en er waren nauwelijks mensen te bekennen, ook heel anders dan mijn verwachting!

Onze contactpersoon in Ghana (Anthony) had voor ons de nodige voorbereidingen getroffen en een mannetje naar het vliegveld gestuurd om ons te ontvangen. Ik herinner me nog goed ‘de geur van Afrika’ toen ik voor het eerst vanuit de aankomsthal naar buiten liep, ik heb er flink wat van opgesnoven want ik was bang dat ik het al snel niet meer zou opmerken (wat inderdaad het geval blijkt). We vroegen onze taxichauffeur om ons eerst even naar een ATM te brengen zodat we Ghanese cedi’s  konden pinnen, deze konden we niet in Nederland krijgen. De bewaker bij de ATM vertrouwde onze transacties niet omdat de machine plots vroeg onze namen en gegevens in te voeren en dus reed de taxichauffeur naar een andere bank waar het wel lukte. We hadden nog geen idee van wisselkoersen en dus hebben we waarschijnlijk onze eerste dagen overal flink te veel voor betaald. De taxichauffeur bracht ons naar het guesthouse van ‘KNUST’ , de universiteit waar vanuit we de komende maanden werken. We kregen 2 kamers waarvan mijn reisgenoot Sasha en ik een kamer deelden. Omdat het guesthouse volgeboekt was kregen we een gratis upgrade naar de mastersuite. Eenmaal in de kamer werden we gebeld en verwelkomd door Anthony die ons vroeg hoe onze reis was geweest. De Ghanezen weten goed hoe ze je welkom moeten laten voelen! Die avond maakten we voor het eerst kennis met Jolof rijst, iets te pittig voor Sasha en Charlotte maar Jasmine en ik konden hier wel aan wennen!

Na een fijne nacht werden we de volgende ochtend weer opgehaald door de taxichauffeur die ons zou begeleiden naar de bus die naar Kumasi zou rijden. Hier bleek dat we de bus net hadden gemist en dus kwam het er op neer dat we ongeveer 2.5 uur moesten wachten want in Ghana geldt: de bus vertrekt pas als ie vol zit. De busjongens waren erg vriendelijk en toverden ergens plastic stoeltjes vandaan om het ons gemakkelijk te maken. Het was een drukte van jewelste, overal klonken luidsprekers met omroepen voor vertrekkende bussen, mannen en vrouwen liepen rond met vitrines op hun hoofd vol met ondefinieerbare etenswaren, maar ook manden met boeken, scharen, wasmiddel, drankjes, speelgoed, huishoudartikelen en schrijfwaren. Naast het busstation liep een spoorlijn waar het Ghanese stadsleven zich afspeelde, hier gingen we even kijken om de tijd te doden. Naast mensen liepen er ook geiten en kippen. Sommige mensen deden hun was, anderen waren bezig met slachten of het verkopen van hun oogst. Eenmaal terug bij de bus waren er plots een hoop mensen komen opdagen en dus kon de bus eindelijk vertrekken. De motor werd gestart en we waren nog geen 2 meter onderweg of er stond een man op voorin de bus die naar ons begon te schreeuwen, of nouja, dat dachten we. Na zijn ‘tirade’ klonk vanuit de bus in koor ‘amen!” en zo begrepen we dat de beste man een gebed had voorgeleid voor een veilige reis. Na een minuutje rijden stopten we eerst even bij ‘het tankstation’, dit was niet meer dan een enkele losse tank op een bus parkeerplaats. Toen de tank eenmaal vol was konden we dan echt vertrekken, maar niet voordat een tweede prediker de bus binnen kwam. Hij preekte erg luid en vol overgave, met de nodige handgebaren en gezichtsuitdrukkingen. Hoewel hij in het ‘twi’ sprak vertaalde hij af en toe even wat voor zijn ‘Europeaan sisters’ en dus begrepen we na een tijdje dat hij het over de dag des oordeels had. Na de 12e psalm viel ik op wonderbaarlijke wijze ondanks zijn geschreeuw in slaap. Ook kregen we in de 6 uur durende busreis een eerste kennismaking met Ghanese soapseries, laten we zeggen dat ze het leuk geprobeerd hadden maar ik durf te garanderen dat een 5 jarige ongeveer dezelfde filmkwaliteiten heeft.  Plots waren we bij Kumasi Junction aangekomen en moesten we de bus uit, onze bagage was al onderschept door een van de hongerige ‘luggage-carriers’ die de bus stonden op te wachten. Anthony had ons gebeld met de mededeling dat hij niet in staat was ons bij het station op te halen en dus stond zijn dochter Marian ons op te wachten om ons naar ‘huis’ te brengen. De luggage-carriers sleepten onze bagage maar liefst 5 meter naar de auto en vroegen hier maar liefst 25 USD voor waar we uiteraard niet mee akkoord gingen. Na 4 cedi gegeven te hebben stapten we snel in en reden met Marian richting de campus van KNUST. Toen we de entree passeerden wist ik niet wat me overkwam, de campus was een stad binnen de stad voor mij gevoel, en dit gevoel werd bevestigd toen we richting ‘newsite’ reden, waar ons onderkomen zich bevind. Eenmaal bij het huis werden we direct ontvangen door de buren met wie we het huis delen, ze hadden zich in hun mooiste traditionele outfit gehuld en waren erg blij met onze komst. Al snel vulde het huis zich met kinderen, het leek wel of er geen einde aan kwam. Het was erg gezellig en ze waren erg blij weer nieuwe ‘obronis’ te kunnen verwelkomen! De ‘chief’ van het gezin nam ons mee naar een van de weinige ‘supermarktjes’ die op zondag open waren zodat we iets konden inkopen voor het avondeten. Uiteindelijk werd het spaghetti met tomatenpuree en corned beef, ik kan je vertellen dat dit geen succes was maar we waren blij om iets te kunnen eten na de lange reisdag. Die avond kwam Anthony langs om kennis te maken en ons welkom te heten.

De volgende dag gingen we op ontdekkingstocht. We wilden een aantal dingen doen waaronder de campus verkennen, een simkaart kopen, pinnen en boodschappen doen. Uiteindelijk waren we bijna de gehele dag onderweg en bleek dat we de grootte van de campus behoorlijk hadden onderschat. Bij thuiskomst zaten de buren en kinderen al ongeduldig op ons te wachten in de hoop dat we tijd hadden om ze gezelschap te houden. Er werd druk gedanst, gezongen en er werden spelletjes gespeeld. De buren hadden veel vragen over Nederland en onze opleidingen. ‘Art therapy’ vonden ze maar vreemd maar ze stonden er voor open het eens te proberen. Plots stond Anthony op de stoep en werd duidelijk dat hij in de omgeving echt een man met aanzien is. De kinderen werden plots opvallend stil en gingen netjes zitten. Anthony nam ons mee naar een terras waar hij graag komt om bier te drinken. Onder het genot van een biertje en wat BBQ spiesjes maakten we verder kennis en bespraken we welke Ghanese gerechten we echt moeten proberen en welke plaatsten we zouden moeten bezoeken in Ghana. Ook reed hij ‘even’ een rondje over de campus met ons om ons wegwijs te maken en te vertellen waar het internetcafé, restaurant en onze toekomstige werkplek zich bevonden.  Eenmaal thuis wachtte onze nieuwe huisgenoot Ernest ons op. Hij vertelde in de weekenden bij ons in te wonen. Hij is docent, net zoals de buurvrouw wat ons mooi uitkomt aangezien we hier research gaan doen naar Inclusive Education (inclusief onderwijs waaraan ook kinderen met leerproblemen/beperkingen kunnen deelnemen).  De eerste respondenten hebben we dus al gevonden!

De volgende dag was het tijd om voor het eerst naar CEDRES (centre for disability and rehabilitation studies) te gaan. We vertrokken te voet om 7.15, gezien de enorme omvang van de campus dachten we zeker 3 kwartier te moeten lopen. Uiteindelijk kwam Anthony om kwart voor 9 aan. Hoewel hij zelf (om 8 uur?) les moest geven begeleidde hij ons naar de boardroom, de werkkamer die we delen met een aantal andere ‘uitzonderlijke studenten’. Ze waren allemaal erg ontvankelijk en vriendelijk en als snel gingen er hapjes eten rond en maakten we kennis met o.a. de Ghanese oliebol. Anthony’s studenten waren nog niet allemaal aanwezig hoewel de les om 8 uur zou beginnen en dus besloot hij nog maar even met ons te gaan zitten om onze onderzoeksvraag te bespreken en ons te linken met potentiele respondenten. Hij heeft goede connecties, ook met mensen in het ministerie van onderwijs en hij gaf ons de indruk dat hij wilde dat we hen zo snel mogelijk zouden ontmoeten. Hiervan raakten we in paniek want we wilden eerst nog wat research doen voordat we aan het veldwerk zouden beginnen. Vanuit school werd ons steeds maar verteld dat het tempo van menig Ghanees verre van Hollands is maar hier merkten we op dat moment dus weinig van. Uiteindelijk kwam er een hoofdje om de hoek van de deur om de professor te vertellen dat zijn klas nu compleet was en dus was onze meeting voorbij. We besloten meteen maar te profiteren van het internet op de campus en zochten naar artikelen zodat we thuis alvast konden beginnen met de research gezien Anthony er vaart achter wilde zetten. Onderweg naar huis haalden we op aanraden van Anthony take-away, dit keer het beroemdste Ghanese gerecht ‘banku’, dat wordt gemaakt door uren lang op mais te stampen tot er een kleverige, gefermenteerde deegbal ontstaat die je eet in een soep met vis of kip. De soep vonden we heerlijk maar de deegbal, daar hoefde je ons niet voor wakker te maken.. Eenmaal thuis stonden de buurkinderen uiteraard alweer te trappelen om met de obronis (blanken) te spelen waar we erg van genoten.

De volgende morgen werkten we thuis aan onze deelvragen voor het onderzoek. Rond de middag liepen we een rondje door de buurt om boodschappen bij elkaar te sprokkelen. Inmiddels herkenden steeds meer buurtbewoners ons en begonnen ze ons ook steeds meer aan te spreken. Het afdingen ging ons ook steeds gemakkelijker af en we zagen in dat we voet bij stuk moesten houden omdat we anders het risico liepen nog 3 maanden lang te veel te betalen voor alles. Aan het einde van de middag zit ik even buiten op de veranda met een borduurwerkje te genieten van ‘golden hour’ wanneer de kinderen thuiskomen van school. Ze zijn allemaal erg leergierig en maken dankbaar gebruik van een masterclass borduren. Plots krijgen we een telefoontje van Anthony terwijl we met de kinderen spelen, we verstaan er niet veel van maar het lijkt erop dat we de volgende ochtend een interview hebben met een ‘director’. We worden de volgende ochtend tussen 8 en 9 verwacht bij CEDRES. Omdat we hem niet goed hebben kunnen verstaan weten we niet waar we aan toe zijn en besluiten die avond nog wat interviewvragen voor te bereiden hoewel ons onderzoek nog in de kinderschoenen staat. We willen Anthony niet teleurstellen.

Aangekomen op CEDRES de volgende ochtend verteld Anthony ons dat we even moeten wachten op een introductiebrief. Wanneer we eenmaal de brief ontvangen zien we op de envelop de geadresseerde staan: de Director of Education in Ejisu district. Al snel vragen we ons af of we ons niet netter hadden moeten kleden, deze titel klinkt behoorlijk veelbelovend. Anthony sprokkelt 2 studenten bij elkaar die hij opdracht geeft om ons te begeleiden naar het kantoor van de director. Voor het eerst zetten we voet buiten de campus en komen terecht in een enorme chaos. Tussen de trotro (kleine busjes die aan alle kanten rammelen, volgepropt met mensen en goederen die overal in hoog tempo naar toe scheuren) chauffeurs zijn meningsverschillen over wie de obronis mag rijden. Mensen raken ons aan om te kijken of onze blanke huid afgeeft en om te onderzoeken hoe het voelt. We proppen ons snel in het busje en rijden richting het Education Office. Eenmaal daar moeten we eerst een kantoortje binnen om ons aan te melden en niet veel later worden we voorgeleid naar de director of education van het Ejisu district. Het is een erg hartelijke man die vooral geïnteresseerd is in ons obronis en het daarnaast ook wel leuk vind dat we research doen naar de kwaliteit van educatie in zijn district. Er worden vooral beleefdheden uitgewisseld en de beste man leert ons onze Ghanese namen. Het is hier traditie dat je wordt vernoemd naar de dag waarop je geboren bent. Mijn Ghanese naam is vanaf nu ‘Ama’ (zaterdag) en de meeste mensen op straat vinden het erg leuk wanneer je je met je Ghanese naam voorstelt. Nadat we de introductiebrief hebben afgegeven vertelt de directeur ons dat hij verwacht woensdag of donderdag een goedkeuringsbrief te hebben ondertekend waarmee we toestemming krijgen om de scholen in het district te bezoeken. De studenten die met ons mee zijn gekomen naar het kantoor vertellen de director dat ze erg vereerd zijn hem te mogen ontmoeten en dat ze hem als een groot man zien, voor ons een bevestiging dat we hier een belangrijke schakel hebben gevonden in het onderwijs. Wanneer we terugkeren met de trotro breekt de hel los en horen we plots een hoop geschreeuw, 2 chauffeurs met elkaar op de vuist omdat ze allemaal de obronis in hun busje willen. We glippen snel in een van de busjes en vervolgen onze weg naar CEDRES. Joe, een van de student die ons begeleid neemt ons mee naar een eetstalletje vlak bij CEDRES waar we wat take away halen. Achter het golfplaten gebouwtje staat een vrouw ‘banku’ te slaan. We eten onze lunch in het kantoor van Joe en na wat werk keren we richting huis waar de buurkinderen uiteraard alweer vol verwachting staan te wachten. Die avond, wanneer we met elkaar gezellig in de woonkamer zitten breekt er paniek uit in ‘huize obroni’ omdat we vanuit onze ooghoek plots iets zien wegglippen onder de bank. Omdat niemand van ons heeft kunnen zien wat het was vrezen we allemaal voor onze persoonlijke angsten: slangen, spinnen en muizen. Uiteindelijk blijkt het een muis te zijn, voor mij een enorme opluchting maar voor de andere dames reden genoeg om de rest van de avond hun voeten van de vloer te houden! Een hoop gegil en hilariteit later is het huis weer veilig verklaard en kunnen we met een gerust hart naar bed.

Het weekend is aangebroken, het is zaterdag en we kunnen niet wachten om voor het eerst sinds onze aankomst de campus écht te verlaten. Onze buurman neemt ons mee naar de grootste overdekte markt van Afrika! Voordat het zover is vertelt hij ons dat hij eerst even een stop moet maken om condoleances over te brengen, zijn oma is overleden. We zijn met stomheid geslagen, moet je niet naar de begrafenis? Heb je dan wel tijd om ons op sleeptouw te nemen? Al snel komen we er achter dat de dood als fenomeen met hele andere ogen wordt gezien in Ghana, meer als een viering van het leven dan het verwerken van de dood, ook duren begrafenissen enkele dagen en dus is het niet verplicht de gehele viering bij te wonen. De buurman stopt midden in een drukke wijk, het is duidelijk dat hier voornamelijk moslims wonen gezien iedereen op straat gesluierd is. Er zijn ontelbaar veel kinderen in hun schooluniformen, ze rennen over het voetbal veld of zitten aan de rand van de weg te eten. Enthousiast komen ze op ons afrennen en begroeten ons. De buurman neemt ons mee naar een huisje achteraf waar grote zwart/rode partytenten staan. Wanneer we door het smalle steegje lopen zien we vrijwel iedereen in rood/zwarte traditionele kledij. De mannen in een soort zwarte toga en de vrouwen in hun mooiste handgemaakte jurken. We komen aan bij het huis waar het hoofd van de familie woont. Iedereen heet ons van harte welkom en er worden vele beleefdheden en handdrukken uitgewisseld maar ook knuffels en uitspraken zoals ‘akwaaba, I love you!’ en ‘thankyou for helping our land!’. Er worden 4 stoelen vrijgemaakt en we worden gesommeerd om plaats te nemen. Een grote man legt ons uit dat we zo dadelijk het hoofd van de familie, Mary, gaan ontmoeten en dat de communicatie via hem zal verlopen gezien ze alleen ‘twi’ spreekt. Niet veel later komt er een klein oud vrouwtje naar buiten strompelen dat ons hartelijk begroet en een verhaal afsteekt in het twi. De man vertaald naar ons dat we Mary’s zegen hebben ontvangen zodat het verblijf in Ghana ons goed zal af gaan. Steeds meer mensen verzamelen zich voor het huis en iedereen is zo verwelkomend en vriendelijk dat ik er wel van kan huilen. Wat een prachtige collectieve maatschappij! We verlaten het huis en gaan met de buurman mee naar de buurt waarin hij is opgegroeid, hij laat ons met veel trots zijn ouderlijk huis zien. We slaan ergens een steegje in en voor we het weten wanen we ons in een doolhof van kleine huisjes en binnenplaatsjes. Alles leeft er samen: jonge mensen, oude mensen, kinderen, kippen en geiten, het kan zo gek niet. Er hangen veel waslijnen met was en op veel plekken staan potten te pruttelen met de meest ondefinieerbare substanties. Al snel zijn we de ‘talk of town’ en is het kleine binnenplaatsje waar we ons bevinden gevuld met voornamelijk kinderen die maar wat graag op de foto willen. We krijgen zakjes met gloeiendhete ‘porridge’ en een soort hartige oliebollen, ook worden er de nodige selfies genomen door de locals. Ik kan hier nog wel uren blijven maar de buurman sommeert ons dat we verder moeten, er staat nog heel wat op het programma.

We gaan richting het Paleis van Kumasi waar we beginnen met een video over het Ashanti koninkrijk, de regio in Ghana waarin we ons bevinden. Later krijgen we een rondleiding door een zeer serieuze jongeman die ons rondleid alsof we ons bevinden in een examenzaal. We worden geacht ten alle tijden op te blijven letten en niet te praten. Ik vind het interessant om meer te leren over de lokale tradities en gebruiken en ook het interieur van het paleis is interessant. Er stonden nog allerlei werkende apparaten uit de jaren 40 zoals een tv, koelkast, ventilator en radio.

Eindelijk was het dan zo ver, onze buurman koppelde ons aan een van zijn neefjes Andrew die ons mee de markt op zou nemen. De buurman heeft als kind Polio gehad waardoor hij moeilijk loopt en dus leek het hem beter ons de markt op te sturen met iemand anders. Ik had geen idee hoever het lopen zou zijn richting de markt plotseling doemde deze voor ons op. Ik wist niet wat ik zag, de markt reikte zover als ik kon kijken en Andrew vertelde me dat dit nog maar een minuscuul gedeelte was van de grootste markt van heel Afrika! Mensen liepen met meters (!) aan handelswaar op hun hoofd, sommige vrouwen liepen met dozen die wel 3 meter boven hun hoofd uitpuilden. Werkelijk alles was te verkrijgen op de markt, van pampers tot telefoons, van cosmetica tot groente en fruit. Tot mijn verbazing vertelde Andrew me dat we nog niet op de echte markt waren, hij wees me op een ingang waar een lange rij mensen voetje voor voetje naar binnen schuifelde door een geïmproviseerde met waslijn gemarkeerde route. We sloten aan in de rij en al snel liepen we als een grote mensenfile door de markt. Her en der werd er naar ons geroepen. ‘Look at my nice Yam!’, ‘Obroni, I can make you a african dress!’. We slenterden nog wat rond over de markt en tegen het einde van de middag belde de buurman Andrew om te zeggen dat we terug moesten komen. Het is niet veilig voor obronis om na zonsondergang over de markt te struinen gezien de vele pickpockets.  We keren huiswaarts en maken op de terugweg nogmaals een stop bij de begrafenis die nog steeds voortduurt, dit keer op een andere locatie. Mensen zitten in hun rouwkledij bijeen onder en naast de rood met zwarte tenten, er klinkt harde muziek en sommige vrouwen staan samen te dansen. De mannen drinken en her en der gaan er bakjes eten rond. De omvang van de begrafenissen hier zijn enorm, honderden mensen komen erop af en vieren het leven. Er vloeien geen tranen en de sfeer is gemoedelijk. Inmiddels zijn we allemaal behoorlijk vermoeid van alle indrukken die we hebben opgedaan en ook onze buurman wil graag rusten dus gaan we naar huis. Wanneer we de poort van ons huis binnenrijden staan uiteraad de kinderen en buurvrouw al te wachten met een bordje ‘ fishsoup with riceball’. We nemen dankbaar het bord aan en de buurvrouw komt met ons mee naar binnen om te kijken of we wel eerst onze handen netjes wassen. Dan verteld ze ons te bidden waarna we met z’n allen met onze handen de soepkom in moeten. Het is heerlijk en ze is verbaasd dat we ons zo snel aanpassen aan de Ghanese manier van eten. Om nog even terug te komen op het bidden, Ghana is een land waarin voornamelijk het Christendom zich sterk heeft verspreid. Vrijwel iedereen is gelovig en mensen kijken je met een schuin oog aan wanneer we vertellen niet gelovig te zijn of maar eens in de zoveel tijd naar de kerk gaan. We zeggen daarom maar gewoon dat we christelijk zijn maar geloof in Nederland anders wordt beleefd en beoefend dan hier. Het is hier gebruikelijk om elke dag naar de kerk te gaan en er zijn zelfs nachtprogramma’s in de kerk. Er zijn ook meer kerken in Ghana dan scholen, ziekenhuizen en bedrijven. Op vrijwel iedere taxi of trotro staan uitspraken zoals ‘jesus is the way’, ‘blessings’ en ‘god is the greatest joy’. Ook eetstalletjes en supermarkten hebben namen zoals ‘Psalm 19’ en ‘halleluja’, om maar even een idee te geven van de mate van gelovigheid hier in Ghana.

De laatste dag van de week was alweer aangebroken en we namen ons voor om onze vrije dag te benutten door de Kumasi mall te bezoeken, maar niet voordat Sasha en ik ons waagden aan onze eerste handwas. Na een week 2 keer per dag rijst eten keken we uit naar wat variatie op ons bord. We namen ons voor om met de trotro te gaan zodat we op ons gemak konden uitvogelen hoe deze precies werkt. De trotro rijdt namelijk een bepaalde richting in maar heeft geen haltes zoals we deze in Nederland kennen. Het punt bij ons huis waar we de trotro uit springen heet bijvoorbeeld ‘transformer’, omdat er een transformatorhuisje staat. Adressen zijn hier zeldzaam en de weg duidt men aan door middel van herkenningspunten zoals ‘de palmboom bij de stapel autobanden’. Omdat het zondag was en de meeste Ghanezen hun van hun rustdag genoten waren er weinig trotro’s beschikbaar en na een tijdje besloten we daarom om een paar cedi meer te betalen en een taxi te nemen. Aangekomen bij de mall was het contrast extreem. Het ene moment reden we door een smalle straat waar het zwart zag van de mensen die stukken cassave roosterden op geïmproviseerde barbeques, volledige dieren in stukken hakten en slippers verkochten en het andere moment reden we het parkeerterrein op van een mall ter grootte van een dorp. Het deed erg Amerikaans aan en opvallend was dat er alleen de Ghanezen uit rijkere families rondliepen. Overal waren beveiligers en de winkels waren modern en verkoelend (een airconditioner op z’n tijd is hier erg welkom). We waren erg enthousiast toen we een supermarkt voor ons zagen opdoemen die door ging voor een ‘Appie Heijn’. In de omgeving waar we wonen is het namelijk elke dag weer een zoektocht om alle ingrediënten bij elkaar te sprokkelen voor een volledige maaltijd. Het aanbod verschilt iedere dag en als je pech hebt liggen alleen nog de slechte stukken groente en fruit bij de kleine kraampjes. Sasha en ik waren vooral erg blij met onze aanwinst, namelijk een stuk veel te dure brie, maar mijn God, wat hebben we ervan genoten! Ook Charlotte was erg blij om wat boodschappen in te slaan om een goede vegetarische maaltijd klaar te kunnen maken. Eenmaal terug bij ons huis kwam Anthony langs met een wat onderzoeksrapporten voor onze research en een hele krat Ghanees bier. De buurkinderen wisten niet wat ze zagen, zo’n krat is hier namelijk goud waard en is enkel weggelegd voor de rijkere Ghanees. Ook gaf hij ons een kaartje met beltegoed zodat we hem altijd konden bereiken, ik kan er nog steeds niet aan wennen hoe ontzettend zorgend en gastvrij ze hier zijn, daar kunnen we in Nederland nog een voorbeeld aan nemen! ’S Avonds staan uiteraard de buurkinderen alweer op de stoep en Sasha en Jasmine leren de oudere kinderen te kaarten terwijl ik met de kleinere kinderen teken. Een aantal van hun tekeningen waren erg grappig zoals een nette witte dame met hakjes die in een vliegtuig onderweg naar Ghana is en de tekening van een van de kleinste telgen van het gezin (junior) die had geleerd zijn eerste cirkels te tekenen en hiermee pagina’s wist te vullen. Plots kwam een van de kinderen aanlopen met de spons die ik gebruik onder de douche en vroeg me wat het was. Toen ik hem uitlegde dat ik hiermee mijn huid schoon maakte snapte hij ineens waarom ik zo wit was: ik boen gewoon te hard waardoor al het bruin verdwijnt!

Tot zo ver onze eerste week in Kumasi. Al vanaf onze aankomst voel ik me hier enorm thuis en welkom in dit mooie land met lieve mensen. Ik ben benieuwd wat ons de komende tijd te wachten staat! Als jij dat ook bent dan zie ik je volgende week weer terug op deze blog met een nieuw weekoverzicht!

Kus!

Lau

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s

5 Reacties

  1. Bram:
    8 oktober 2018
    Leuk reisblog, Ama! 😄
    Je geeft een mooi sfeerbeeld: ik ben nieuwsgierig naar je nieuwe avonturen!
  2. Ursy:
    9 oktober 2018
    Wat een leuke manier om zo je Ghana avontuur te volgen. Een mooi en duidelijk verslag en ook met de ons zo bekende humor van je geschreven. Zie het zo voor me!😘 mam
  3. Armin:
    9 oktober 2018
    Barcelona was heel leuk!, maar dit is toch wel wat anders. Leuk om te lezen dat je het naar je zin hebt! Armin🤘🏽
  4. Jenneke:
    9 oktober 2018
    lieve Lau
    wat een prachtige blog..ik heb het afwisselt ademloos of hard lachend gelezen. Wat een mooie ervaringen en wat fijn dat we allemaal met je kunnen meegenieten via jouw verhalen.
    May God's blessings always b with you
    xoxo
  5. Marijke Hendriks:
    10 oktober 2018
    Wat heb je al veel indrukken opgedaan Lau en wat voelt Ghana als een warm en hartelijk land zoals je het beschrijft!
    Ben benieuwd naar je volgende avonturenverslag. Liefs, Marijke